Zaterdag 20 april 2024
Twentesport

Fietsremslaap

Geplaatst op 12 april 2018 door   ·   Geen reacties

De term REM-slaap moet welhaast bedacht zijn door een wielrenner. Tijdens de REM-slaapfase aan het begin van de nachtrust schakelen lichaam en geest zichzelf uit als voorbereiding op de nachtelijke reset. Twee angstscenario’s zullen de wielrenner bekend voorkomen: een koers, je zit opgesloten aan de zijkant van een voortjakkerend peloton en je klapt aan hoge snelheid op een obstakel of een stilstaande of tegemoet rijdende auto. Erger nog: je rijdt een toeschouwer aan. De laatste REM-slaap remnoodstop brengt je met een schok terug in de gelukkige realiteit van je veilige bed. Zwaar lichamelijk letsel is voor de wielrenner altijd dichtbij. Ernstig lichamelijk letsel door aanrijdingen met auto’s of obstakels is mij tijdens mijn zeventienjarige loopbaan als toprenner gelukkig bespaard gebleven. Helaas ben ik een tweetal keren getuige geweest van een ongeluk met een toeschouwer. De eerste keer passief, de tweede keer was ik betrokken.

Mijn eerste Tour in 1981. Het peloton was nerveus op weg naar de bevoorrading, posities werden ingenomen. Rechts van mij perste de zoveelste gastenwagen zich langs het langgerekte, aan hoge snelheid koersende peloton, renners en kijkers op vaak een haar na missend. Uit het openstaande schuifdak staken de rood verbrande koppen van de ongetwijfeld vele belangrijke VIP’s, die een dagje werden losgelaten in het wielercircus. De bestuurder van de witte Peugeot 505 bleef onverantwoord doordrukken, over mijn rechterschouder zag ik de voorzijde steeds weer even verschijnen en verdwijnen. Ik hoorde een doffe klap alsof er een kartonnen doos werd aangereden, keek naar rechts en zag ‘iets’ door de lucht vliegen. Op dat moment ga je in de survival-mode en wil je niet tot je laten doordringen wat je gezien hebt. Mijn benen sloegen vast en pas kilometers later kwam ik los van wat ik dacht gezien te hebben. Nooit meer iets van gehoord. Maar het peloton kwam in opstand en de gastenwagens verdwenen.

In de Tour van 1987 klapte ik na een snelle bocht in de afdaling van de Col de Joux Plane op een overstekende vrouw. Remmen was zinloos. Ik ging over de kop, kwam in de stenen terecht, duwde mijn uit de kom hangende, door adrenaline verdoofde rechterarm weer terug, werd verzorgd door een Tourdokter en kon verder op een mij ondertussen aanreikte reservefiets. De oudere vrouw lag uit één oor bloedend op de weg. Na een hechtingsbezoek aan het ziekenhuis in Morzine kon ik mijn nog lange, pijnlijke weg naar Parijs vervolgen. Uren later verwerkte ik, zittend op de rand van mijn hotelbed, huilend de gebeurtenissen. Ik ben nooit te weten gekomen hoe het met de vrouw is afgelopen, ook niet na veelvuldig navragen bij de Tour-organisatie.

Vervolgens blijft er voor je als ploegleider nog maar één nachtmerriescenario over: een van je renners overlijdt tijdens een koers of wordt ’s morgens dood in bed aangetroffen. God zij dank heb ik dat tijdens mijn carrière nooit hoeven mee te maken. De levensloop van de Belgische jonge renner Michael Goolaerts werd dit weekend tijdens Parijs-Roubaix in de kiem gesmoord. Dit script komt in de REM-slaap van wielrenners niet voor. Michael zal niet geremd hebben voor zijn fatale moment.

Theo de Rooij

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief