Donderdag 25 april 2024
Twentesport

Arend van der Wel: ‘ ‘Een goede voetballer ontdek je niet, die is er’

Geplaatst op 17 september 2013 door   ·   2 Reacties

eb130207_van_der_wel92DENEKAMP –  Arend van der Wel. Voor altijd Amsterdammer, maar wel eentje met een groot Twents voetbalhart. Geboren (op 28 maart 1933) en getogen in Mokum, kind aan huis bij ene Johan Cruijff. In de annalen van Ajax bijgeschreven als de maker van het eerste competitiedoelpunt (tegen VVV) voor de Amsterdammers in het betaalde voetbal. In 1955 zet hij koers naar Sportclub Enschede, vooral omdat hij daar medespeler kan worden van zijn grote idool Abe Lenstra. Hij blijft in Twente voor het leven.

Zo begon het interview met Arend van der Wel en zijn zoon Karl in het nummer van TwenteSport Magazine van afgelopen voorjaar. Hij werd destijds 80 jaar. Willem Pfeiffer deed het interview, Erik Brinkhorst maakte de foto’s.  Arend is maandag jl overleden in zijn huis in Denekamp. Ter nagedachtenis aan Arend plaatsen we hieronder het verhaal met vader en zoon.

Het voetballeven van Arend van der Wel begint bij De Volewijckers. “In de jeugd ging mijn moeder altijd met me mee.  Ze hield ook een boek bij waarin ze van alle wedstrijden wat noteerde, zoals de uitslagen, wie de doelpunten maakte en zo. Echt uniek.” Ajax haalt hem op veertiende over naar De Meer te komen. In 1950 debuteert hij op zeventienjarige leeftijd als profvoetballer tegen het Heracles met Frits van der Elst. Rinus Michels is een van zijn medespelers. Al een jaar later begint hij aan zijn Twentse avontuur.

Lenstra
“In de jeugd was ik altijd rechts- of linksbinnen geweest en in het eerste jaar bij de profs ook. Maar in het tweede seizoen zou ik rechtsbuiten komen te staan. Ik had de kop nogal gauw dwars en daar voelde ik niet zoveel voor. Ik kon naar Sparta, waar ik een handgeld zou krijgen van 20.000 gulden. Ook Sportclub Enschede wilde me hebben, dat was bereid me 2000 gulden te geven. Abe Lenstra kwam daar spelen. Toen hoefde ik niet meer na te denken. Ik  was helemaal idolaat van hem. Abe was een ongelooflijke voetballer. Ik heb ook nog een jaar onder hem getraind bij DOS’19. Dat ging hem een stuk minder goed af.”

Cruijff
De keus voor Enschede werd mede ingegeven door Manus Cruijff, de vader van Johan. “Ik moest naar school, van daar naar huis om de voetbaltas te halen en daarna naar de training. Ome Manus Cruijff stelde voor dat ik meteen na school bij hem thuis kwam om van daaruit te gaan trainen. Hij ging overal met ons naar toe, naar wedstrijden en toernooien. Ik hoorde er daar thuis gewoon bij.  Johan heeft geregeld bij me op schoot gezeten. Later kwamen hij en zijn broer Henny in de zomer vaak zes weken bij ons op vakantie in Enschede. We waren gewoon huisvrienden. Oom Manus was er stellig in dat het met een Amsterdammer in Rotterdam nooit zou lukken.  Dus werd het Sportclub.”

Horn
Van der Wel speelt tot 1964 bij de club in Het Diekman. Hij maakte in 1958 onder meer het beslissingsduel om het landskampioenschap mee, tegen DOS uit Utrecht in het Nijmeegse Goffertstadion. Sportclub Enschede verliest met coach Frantisek Fadrhonc  met 1-0 door een doelpunt van spits Tonnie van der Linden in de verlenging. “Leo Horn heeft ons die dag een oor aangenaaid”, herinnert Arend van der Wel zich met stelligheid. “Hij was de beste scheidsrechter van het land, maar hij gaf in de eerste helft buitenspel bij een zuivere goal van ons. We zouden duizend gulden de man krijgen als we kampioen zouden worden, nu moesten we het met vijfhonderd doen.  Het was een prachtige tijd bij Sportclub met spelers als Dais ter Beek, Jan van der Wint, Joke Weustink, Nols Fröhlich, Joop Janssen (‘Die had een gouden voorzet’), Rinus Schaap, Joop Odenthal, Wim Busscher en Gyula Nemes,  Henny Oonk en Gerrit Moddejonge.
Ooit heb ik veelvoudig international Fons van Wissen nog eens knock-out geschoten. Die was zo onhandig in de muur te gaan staan.  Hij ging munt en moest van het veld worden gedragen. Zelf heb ik het nooit verder geschopt dan Nederland B, samen met Dicky Reekers tegen Luxemburg uit, dat vond ik al heel wat. Elftallen bleven vroeger jaren bij elkaar.  Dat was ook aardig voor supporters. Ik kan hele teams van toen nog zo opnoemen. Mensen kunnen zich tegenwoordig nog amper identificeren met spelers. Als ze er zijn, zijn ze ook al bijna weer weg.”

Oefenmeester
Nadat hij stopt als actief voetballer wordt Arend van der Wel oefenmeester.  “Met DOS’19 in mijn woonplaats Denekamp ben ik twee keer gepromoveerd, de laatste keer naar de hoofdklasse.  In 1975 kwam Jan Morsing namens Spitz Kohn bij me of ik voor FC Twente de jeugdscouting op poten wilde zetten. Samen met Issy ten Donkelaar, toen nog trainer van de Twentsche Voetbal Bond (TVB), en Jan Olde Kalter hadden we  de zaken prima voor elkaar.””

Bij de Enschedese fusieclub is Arend van der Wel in vele functies actief. Onder meer als trainer van het tweede team, als elftalbegeleider en als hoofdscout. “Tien jaar lang was ik helemaal gek. Scouten, op zaterdag mee met de jeugd en op zondag met het eerste.”

eb130207_van_der_wel86Karl
Zoon Karl (van 17 oktober 1963): “Bij ons was alles voetbal, maar ik heb daar nooit last van gehad. Ik ben opgevoed met sport. Hoe ik ervoor moest leven, me moest voorbereiden, inzicht kreeg. Ben je een jaar of tien, elf, dan wil je leren voetballen. Pa en ik oefenden constant met een bal tegen de muur. Hij trapte die dan vanuit alle hoeken zo hard mogelijk met links en rechts en ik moest dan proberen die zo goed mogelijk te controleren en terug te spelen. Ik ben wat gedrild thuis… Ja, je mag wel zeggen dat ik erg veel getraind heb op mijn tweebenige traptechniek.”

Het leverde hem bij de clubs DOS’19, Sportclub Enschede, KOSC en het C-team van FC Groningen geen roemruchte voetbalcarrière op. Karl van der Wel: “Ik was denk ik te netjes. Ik had een aardige trap, maar de hele wereld eromheen trok me niet zo. Ik heb ook een paar trainers gehad als Henk Nienhuis en Niels Overweg die je soms helemaal verrot scholden. Daar had ik een broertje dood aan.”
Vader Arend vult aan: “Je had best inzicht, maar was wat stijf in je bewegingen, had een te grote pas en te weinig wendbaarheid. Je miste mobiliteit.”

Analytisch vermogen
Karl prijst het analytisch vermogen van zijn vader, die jonge spelers als René Roord, Fred Rutten, Theo Snelders en Tjalling Dilling een aanbeveling bij FC Twente bezorgde. “Zijn analyses zijn heel intensief. Als kleine jongen ging ik geregeld mee  en dan had hij na een kwartier helder voor de geest hoe een elftal precies speelde. Hij tekende zo het hele verhaal uit. Ik merk dat ik nog altijd anders naar voetbal ga dan de meeste toeschouwers. Ik kijk hoe de spelers staan en vind het bijvoorbeeld magnifiek om een warming-up te zien. Die maakt vaak al heel duidelijk hoe een elftal aan een wedstrijd gaat beginnen. Maar zo goed als mijn vader dat kan, daar kom ik niet bij in de buurt. Het grote verschil in kijken tussen ons is dat ik vooral oog heb voor het hele sociale gebeuren eromheen. Ik ben niet zo van alleen maar voetbal. Hij is puur voetbalgek.”

Er zijn verhalen die willen dat Arend van der Wel ook de voetballer Johan Cruijff heeft ontdekt. Arend: “ Er zijn zelfs boekjes waar dat in staat. Dat is de grootste quatsch die er is. Een goede voetballer ontdek je niet, die is er. En zeker Johan Cruijff, dat  jochie kon gewoon ongelooflijk voetballen.”
eb130207_van_der_wel82

 

Delen is sportief

Reacties (2)

  1. Hans van den Berg says:

    Arend werd vroeger bij SC Enschede “marietje” genoemd omdat hij vaak de duels ontweek en de wedstrijd eindigde met een schone witte broek. Hij was een erg goede voetballer met een verwoestend schot. Jarenlang heeft de elftalfoto van Sc Enschede met hem en o.a. Jopie Janssen, Jan van der Wint en Henny Oonk boven mijn bed gehangen. Ik heb hem bij de Twentsche regionale jeugd nog als trainer meegemaakt. Keek erg tegen hem op.,vooral toen hij voordeed hoe je met precisie een bal tegen de lat kon schieten. Dat kon hij als de beste. Het was een echte Mokummer tussen de Tukkers.
    We mochten met de hele selectie bij hem thuis naar voetbal op de tv kijken terwijl zijn vrouw ons een lekkere soep voorschotelde. Arend deed dan in de huiskamer een denkbeeldige schijnbeweging voor en vertelde wat er zoal fout ging. Niemand durfde er tegen in te gaan.
    Vooral als hij over Cruijff vertelde hingen wij aan zijn lippen. Later toen ik trainer was bij Sportclub Denekamp was hij zo vriendelijk om ons na de voorbereiding van FC Twente de trainingsballen te schenken omdat de FC nieuwe had besteld. Hij vergat niet de kleinere clubs in zijn omgeving.
    Hij is net als de legendarische Toon Valks een westerling die in Twente is blijven hangen en van Twente is gaan houden. Blaise Nkufo was alleen spits. Arend van der Wel was Scout, Trainer, leider en praatpaal bij FC Twente. Ook voor hem een standbeeld bij de hoofdingang.

  2. Geurt says:

    En wat misschien ook bar weinig mensen weten, hetzij willen weten, is dat hij, V.d.Wel, in het spelershome altijd een eigen fles whiskey van een favoriet merk achter de toog had staan en die binnen twee uur na een thuiswedstrijd tot op de bodem leeg ging. Hij werd dan ook netjes gebracht en gehaald. Mensen, wat zuipen. Arend zoop er echt niet naast…Zeg dat wel, die Arend. Een Mokumer, maar goed. Je had ze stukken slechter. Dol op de dames ook.




Archief