Donderdag 25 april 2024
Twentesport

Wegtitel

Geplaatst op 3 oktober 2019 door   ·   Geen reacties

Tijdens een loopbaan als professioneel wielrenner word je soms aan koersomstandigheden blootgesteld die je dwingen om de uiterste grenzen van je prestatievermogen te tarten. Eind 1990 beëindigde ik mijn actieve fietsbaan en sindsdien voelde ik mij zeer vaak een gelukkig mens. Als ik besefte dat ik niet langer naar buiten hoefde om mijzelf bloot te stellen aan regen, natte sneeuw, felle wind en temperaturen tussen net boven nul en twaalf graden. En in dergelijke omstandigheden aan de start te moeten staan van een voorjaarskoers of zware bergetappe van vaak meer dan 250 km. Want, tot op de dag van vandaag, geen enkel kledingstuk biedt meer dan een half uur bescherming tegen natte, koude koersomstandigheden.

Het begint met koude handen en voeten, handschoenen en overschoenen helpen niet meer. Je vingers staan op den duur krom van de kou, schakelen en remmen worden lastig, eten uit je op de onderrug strak gespannen koerstrui opdiepen lukt niet meer. Laat staan uitpakken. De uit de ploegleiderswagen of vanaf de kant aangereikte warme thee giet je het liefst over je verkleumde en verkrampte handen. Warme urine laat je gewoon langs je benen en voeten lopen. Wanhopig probeer je de uitdovende kachel van je onbeheerst bevende lichaam aan de praat te houden. Je pakt je stuur krampachtig vast, spant alle spieren van je bovenlichaam aan en zoekt op een zwaardere versnelling de luchtweerstand aan de randen van de groep op zodat de inspanning nog wat kortstondige warmte opwekt. Ondertussen teer je pijlsnel op de brandstofreserves in je lichaam in.

Een beperkt aantal renners is beter bestand tegen dergelijke omstandigheden. Mannen met wat extra reserve in de vorm van bindweefsel en lichaamsvet. Of renners in topvorm, beschikkend over een superdag. De vele renners die bibberend als rietstengels aan de start staan kunnen beter gelijk de warme douche opzoeken. En dat maakt de koers voor de bikkels een stuk eenvoudiger. Garanties heeft echter niemand. De ene dag kun je ertegen, de andere dag niet.

Mathieu van der Poel leek afgelopen zondag onweerstaanbaar op weg naar de wereldtitel. Twee ronden voor de finish wapperde een oranje giletje om zijn lijf, maar hij trok het niet uit. De man met de hamer was bezig met zijn finale sloopwerk. De ondergang van een wielrenner in dergelijke omstandigheden kondigt zich doorgaans verraderlijk euforisch aan, het kan niet kapot. De rits gaat los, het moment suprème nadert. De finale klap is meedogenloos en onomkeerbaar, weg titel.

Foto: Cor Vos (Luik-Bastenaken-Luik 1982)

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief