Nu de vrije tijd zich als een eindeloze savanne voor mij uitstrekt – waar vanzelfsprekend ook het gevaar loert – kom ik eindelijk toe aan wat ik als de ultieme vrijetijdsbesteding beschouw: vissen. Althans: sportvissen, want ik zit ze niet voor de pot achter de vinnen. Behalve dat ik zo laf ben dat ik geen dier kan doden, is een vis uit de beek te vergelijken met een krop sla nabij een kolencentrale: het smaakt naar iets wat in de afvalcontainer hoort.
Sportvissen is, zo geef ik toe, een enigermate achterlijke activiteit. De beroepsvisser zet fuiken waaraan geen ontsnappen mogelijk is. ... Lees verder >