Een aantal weken geleden las ik een stuk over Michael van Gerwen waarin hij aangaf gepikeerd te zijn over het feit dat hij niet was uitgenodigd voor het NOC*NSF sportgala. Volgens de wereldkampioen nam het NOC*NSF de dartssport niet serieus en nodigden ze alleen maar mensen uit met een blokjesbuik. Wanneer is iets een sport? Kijkende naar de definitie van sport volgens Wikipedia – sport een fysieke krachtmeting, fysiek spel of denkspel dat op reglementaire wijze in competitieverband of recreatief gespeeld kan worden – heeft Van Gerwen een punt. De vraag of darten een sport is, is een zelfde vraag of een foto van de blote kont van Heleen van Royen kunst is.
Tijdens het WK ben ik een groot fan van darten. Als er in de eerste week van januari iemand op tv voor een dartbord staat, dan gutst het zweet al door mijn handen. Ik kijk naar analyses van kale mannen met de uitstraling van een Frans ventiel en laat me bijpraten over statistieken van partijen die dertig jaar geleden werden gespeeld in Ally Pally. Als er iemand nog 161 punten overheeft dan roep ik nonchalant vanaf de bank: “tripple 20, tripple 17 en de Bull”. Ik leef mee bij elke bouncer en kijk gebiologeerd naar mannen met bijnamen als “The Power” en “Jackpot” die dikkere titt’n hebben dan Tante Rikie. Het publiek kan zich identificeren met de helden in de fluoriderende gladde polo’s. Helden die energie krijgen van een frikandel XXL met mayo en chocolaatjes eten tussen de legs door. Alles is cult aan darten.
Er valt gewoon veel onder de noemer sport. Wie laatste wordt bij de regionale kampioenschappen spijkerpoepen met een klapvoet beoefent ook een sport. We horen jammer genoeg vaak pas van een sport, als die zichzelf goed kan vermarkten. Darten kan dat. Het pijltjesgooien is in Nederland een absolute kijkcijferhit. Bij een halve finale zitten zo’n anderhalf miljoen landgenoten met samengeknepen billen te wachten op een goed gegooide dubbel twee. Duizenden darters staan uren per week te oefenen op een zoldertje met een bord en drie pijlen, omdat ze op het moment suprême niet onder de druk mogen bezwijken. Is dat nu een sport of een spelletje? En wat is het verschil? Het voldoet wel aan alle eisen van een sport. Boogschieten is bijvoorbeeld darten met een elastiekje, en dat is zelfs olympisch. Het verschil zit hem in de sfeer en de beleving.
Wat mij betreft had Michael van Gerwen best op een barkruk vooraan mogen zitten bij het sportgala van het NOC*NSF. Als iemand uitblinkt in een sport waar de concurrentie groot is dan verdient hij of zij waardering. Het NOC*NSF had dat in deze ook best mogen doen door het sturen van een uitnodiging. Het was Herman Finkers die ooit schreef: Opstaan voor iemand misstaat niemand. Hier sluit ik mij graag bij aan.
De mooiste finish om te gooien
Haalt ‘t niet bij de Bullseye
Van van Rooyen