ALMELO – Hij is geboren en getogen in Enschede, heeft zelfs twee jaar bij FC Twente gespeeld, maar na een dienstverband van bijna negentien jaar is Guus van Lenthe een echte Heraclied geworden. Iedereen in het vaderlandse profvoetbal kent hem als de joviale, altijd vrolijke teammanager van de Almelose eredivisionist. ‘Ik ben ermee vergroeid, ben intussen helemaal zwartwit, het is mijn tweede huis, maar dat wil niet zeggen dat ik een hekel aan FC Twente heb. Ik ga er een paar keer per jaar naar toe en zie ze veel liever winnen dan verliezen. Behalve zaterdagavond’, wijst Van Lenthe op de streekderby. Dat doet hij vanzelfsprekend lachend. Op zijn gebruinde kop met jaren-70-kapsel staat meestal een brede grijns.
Laatste keer
Van Lenthe (65) kwam donderdagmorgen het stadion binnen waar hij nog net een paar minuten van de training mee kon pikken. Hij kwam terug van een bezoek van een paar dagen aan het Spaanse Marbella, waar hij een trainingskamp regelde voor januari. Het is een van de taken die hij als teammanager heeft. Vrijwel zeker was het de laatste keer, net zoals het vrijwel zeker is dat hij voor het laatst als teammanager de streekderby meemaakt in eigen stadion. ‘Mijn contract loopt af. Ik heb begrepen dat er vanaf de winterstop iemand mee gaat lopen. Ik zou best nog wel door willen gaan, maar als de club deze keuze maakt, respecteer ik dat. Dat ik het zal gaan missen, hoef ik niemand te zeggen, want ik heb een prachtige job hier.’
Marinier
Guus van Lenthe groeide op in de Lage Bothofstraat in Enschede. Het intussen ter ziele gegane Dolphia was zijn eerste club. Toen hij een jaar of elf, twaalf was, stapte hij over naar Sportclub. Al gauw werd hij keeper. Zo verdiende hij in 1965 een jeugdcontract bij de fusieclub FC Twente. Piet Lagarde was zijn trainer. Dat deed hij twee jaar. Hij stopte omdat hij geen standaard leven wilde leiden en meldde zich bij het korps mariniers. Jarenlang woonde hij met zijn gezin in Driebergen. Eind jaren zeventig gingen de Van Lenthes echter terug naar Twente. Ze gingen wonen in Oldenzaal. Hij werd keeperstrainer bij Quick’20 en werd na een jaar of zes door Jan van Staa gevraagd hetzelfde bij Heracles te doen. Hij begon als parttimer, maar kreeg er de al gauw de jeugdelftallen bij. Hij herinnert zich keepers als Carlo l’Ami, Richard Vennema, Jacco Beerthuizen, Michiel Achterhoek en Frank van der Geest. Een jaar of zes later onderging hij een rugoperatie, moest stoppen als keeperstrainer en werd elftalleider. En dat doet hij nog steeds. ‘Met heel veel plezier. Ik zit hele dagen tussen de jonge knapen. Dat houdt mij ook jong. En we lachen wat af hier.’
Mooie groep
Terug naar de streekderby tussen de club uit zijn geboortestad en de club die in zijn hart zit. Van de selectie waarover Heracles momenteel beschikt, heeft Van Lenthe een hoge pet op. ‘We hebben in jaren niet zo’n brede selectie gehad. Het is een mooie groep die al echt een geheel is. Er is geen groepjesvorming, er zit geen haantje tussen. Dat merk je in de kleedkamer, in de bus, overal. Het is een goede mix. Simon Cziommer is er nu bij. Hij kan in en buiten de groep een belangrijke rol spelen, zoals Rob Maas vroeger.’
Derby
De wedstrijd tegen FC Twente is een bijzondere. Nerveus is hij niet. ‘Het is altijd een leuke happening die meer aandacht krijgt dan een gewone wedstrijd. Het is mooi dat je zulke wedstrijden erbij hebt. Het geeft de competitie iets extra’s’, ervaart Van Lenthe. ‘Of we gaan winnen? Uiteraard kunnen we deze wedstrijd winnen. Ik zou niet weten waarom niet. De jongens zullen gefocust moeten zijn op 90 minuten strijd. Als dat lukt, zijn we niet kansloos’, weet Van Lenthe die niet van elke speler verwacht dat de derby extra betekenis heeft. Spelers als Cziommer, Pasveer en Bruns zullen de derbysfeer voelen, maar voor Uth of Jason Davidson zal dat niet gelden, vermoed ik.’