Woensdag 24 april 2024
Twentesport

Biebjazz

Geplaatst op 7 februari 2018 door   ·   Geen reacties

Een belangrijk – en dikwijls onderschat – beginsel in de sport is dat rust net zo belangrijk is als training. Neem afgelopen zondag. Na wat inleidend gestoei met medicijnballen, halters, een kettlebell en een roestig roeiapparaat in mijn mancave, daal ik af naar de schuur en mep drie minuten achtereen tegen een bokszak. Vervolgens ren ik een half uur rond met de hondjes. Daarna: rust. Want het is tijdens de recuperatieperiode dat het lichaam in de weer gaat met hypochondrieën, longblazen, bloedplaatjes en weetikveelwat, teneinde met hernieuwde energie de komende fysieke inspanningen de baas te kunnen. Aanpassing is dat. Adaptatie noemen wij trainers het.

Doorgaans ligt de atleet tijdens herstelmomenten op de bank en staart uitgeput naar het plafond. Gerold in een dekentje in een duister vertrek kan ook. Beter is echter: erop uit en je laven aan ontspannende muziek. Als het even kan: opzwepende jazz. Niets dat zo helend is voor de geplaagde ziel en vooral: het vermoeide lichaam.

Daarom zijn wij zondag naar de bieb in Almelo gegaan. Daar trad ene Johan Bijkerk met zijn jazzensemble op. Bij ons entree hadden we aanvankelijk het idee dat het concert verplaatst was, nu de bejaardensoos hier was neergestreken en de bingo vermoedelijk op het punt stond te beginnen. Maar nee: men was gekomen voor Bijkerk en zijn mannen. Misschien dat de fans van deze pianist, zelf ook behorend tot de gelederen van de zeer sterken – qua leeftijd dan – hun idool sinds de oorlog trouw waren gebleven.

Wij, te weten wederhelft en een bevriend echtpaar, bemachtigden een kwartet stoelen door enige voortvibrerende bejaarden tijdig in te halen. Bijkerk begon, na een snaaks welkomstwoord en het voorstellen van drummer en bassist, met zijn muzikale intro. Terwijl het wat stoïcijnse publiek naar het podium staarde, werd ik bevangen door bibberaties. Mijn voeten leken een eigen leven te leiden en tapten onwillekeurig driftig met het ritme mee. Het trio speelde werkelijk fenomenaal. Nota bene in een bibliotheekje van een – met alle respect – enigszins provinciaalse uithoek speelde deze jongens de sterren van de hemel. Ik heb een flinke verzameling jazzalbums, wat mij tot een zonderling binnen onze familie maakt. Niettemin geniet ik bij de tijdelijke afwezigheid van de eega van Louis, Stan, Count, Miles en Chet, maar dit swingende ensemble was subliem en musiceerde zó mee in deze major leage der jazzgiganten. Het werd er nog beter op toen het trio versterking kreeg van een duootje tenorsaxofonisten en later van drie voor deze omgeving schokkend jonge meiden, die over gouden keeltjes bleken te beschikken. Ook maakte een enigszins corpulente persoon met een vlinderdasje zich los van het publiek. Geen bingomaster, maar een sonoor brommende man die een ode bracht aan Fats Domino. Hoogst verteerbaar allemaal en toegegeven: ik kwam geheel vitaal uit deze mix van grijs&kaal tevoorschijn.

Moe? Lusteloos? Geen fut meer? In maart naar Bijkerk toe!

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief