Woensdag 8 mei 2024
Twentesport

Vino

Geplaatst op 29 juli 2012 door   ·   Geen reacties

We hadden ze voorbij zien flitsen, de renners van de Olympische wedstrijd en wisten dat ze een kwartiertje later zouden finishen. Een grote kopgroep met oranje shirts erin – Boom en Gesink – en ook Cavendish, de favoriet van de Britten. Mijn buurman op de brug bij Hampton Court had ook Vino gezien. Vinokourov. Ik zei: ‘Als die maar niet wint, die dopingvreter. Die torst een complete drogisterij op zijn bagagedrager mee’, zei ik nog.
Even later vloog het peloton erlangs. We stonden met duizenden mensen op die prachtige plek aan de Theems, waar de KNWU een horecabedrijfje had afgehuurd om hun talloze genodigden te pleasen. “Kleintje Pils” had al een paar keer een concert gegeven met oa het Engelse volkslied op het repertoire. De stemming was optimaal met honderden landgenoten in oranje kledij of in andere bizarre outfits. Er kwam nog een Afrikaan op achterstand langs, en nog twee Afrikanen op grotere achterstand. Ook zij kregen een ovatie. Afrikanen kunnen niet fietsen, althans niet zo hard als Europeanen, Australiërs of Amerikanen.

Ineens realiseerden we ons dat de finish over een minuut of tien zou vallen. We stoven naar binnen bij het restaurant van de KNWU. ‘ Vol’, zei de baas. ‘Er zit al driehonderd man voor de twee tv’s die ik heb.’  We stoven bij de volgende tent naar binnen. Een vriendelijke jongen zei dat ze volledig vol zaten, maar we hoorden en zagen hem niet en vlogen de trap op. Een wenteltrapje was het, naar de eerste verdieping. Daar was geen millimeter meer onbezet. We bleven dus maar bovenaan de trap staan en hadden prima zicht op de megabrede beeldbuis. Daar zagen we nota bene Vinokourov vol in beeld met een medevluchter. De finale was begonnen. Ik hoopte dat de achtervolgers hem zouden pakken.

Ineens kwam echter een grote, zware man van een jaar vijftig en van een kilootje of 150 tussen de zittende, hurkende en half op de grond liggende mensen doorgestruind in mijn richting. Hij begon te schreeuwen.
‘Ga van die trap af. Ga van die trap af!’
Ik riep terug: ‘Ga uit het zicht. Ik wil de finale zien.’
Hij riep: ‘Ga weg daar. Levensgevaarlijk.’
Ik zei: ‘Ik kan nergens meer heen. Ga aub uit beeld en stop met schreeuwen.’
Iedereen keek ons aan met dodelijke blikken, vooral degenen die ook geen beeld meer hadden.
Te langen leste zette ik mijn rechtervoet tussen de benen van een man die half onder de tafel voor mij lag en de linker op de richel van de bovenrand van de trap. De schreeuwlelijk trok zich terug. Echter, nu begonnen ze achter me te schreeuwen. Ik stond ervoor. Ze zagen niks meer. Met alle gymnastische vaardigheden die ik nog in me had, liet ik me zakken in een spastische hurk en zag nog net hoe Vino zijn medevluchter een hak zette. Juichend ging de oude krijger over de meet.
We zagen ook de sprint van de achtervolgers nog en maakten dat we weer buiten kwamen. Een vriendelijke Engelsman van een jaar of 60 die net naar binnen wilde, vroeg me wie er gewonnen heeft. Ik zei: “Vinokourov”.
‘Vinokourov?” zei hij met een grote glimlach.
‘Ja’, zei ik met een minder enthousiast klinkend stemmetje.
‘Great’, zei de Engelsman. ‘Great. That old man. Dat hij al die jonge kerels te slim af is. Great’, riep hij nog een keer.
Ik reageerde met de opmerking dat het een oplichter is.
‘Okay’, zei hij. ‘He is a drugstaker. Maar dat zijn ze allemaal.’ En lachend ging hij naar binnen.

Wij gingen met de trein terug naar het centrum. Ik baalde nog steeds een beetje, ondanks de wijze woorden van de onbekende Engelsman. Gelukkig zat in de trein een groep jonge, komische landgenoten waarvan er een Mart Smeets perfect kon imiteren. Hij besloot met: “Hier gooit de slimme vos zijn handen in de lucht, prevelt “Thank you” en haalt namens Kazachstan de gouden medaille op. Dat is het verdict van de Olympische wedstrijd. Laten wij Dalida roepen om deze fantastische race af te sluiten waarin wij – mag ik dat zeggen, ja dat mag ik zeggen – heel aardig mee hebben gedaan, maar niet meer dan dat.” Dat zei de imitator en zo had hij er nog meer in petto. Het luchtte behoorlijk op.

Overigens, na twee dagen Londen is het mij al volkomen duidelijk. Wij (Nederlanders) moeten absoluut in 2028 de Olympische Spelen binnenhalen. De Engelsen geven het goede voorbeeld met duurzaamheid en vriendelijkheid als toverwoord (behalve dan die overspannen horecaman). Spelen organiseren, dat kunnen wij ook goed. Ik weet het zeker.

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief