Maandag 20 mei 2024
Twentesport

Er is meer

Geplaatst op 21 februari 2023 door   ·   Geen reacties

Vaak heeft de atleet slechts één sport, namelijk die waarin hij of zij uitblinkt. Dat ik op deze plek de loopsport predik komt natuurlijk, omdat ik zowel in mijn hoedanigheid als trainer als die van atleet de moeder van alle sporten ben toegedaan. Eens een loper altijd een loper. Vroeger was dat zeker zo. Wie tijdens de gymles uit de ringen viel, tevergeefs trachtte in het touw te klimmen en vooraf aan de teamsporten als laatste werd gekozen – ging hardlopen. Zo was het en niet anders. Het houterige kind met de coördinatie van papier ging de weg op of vierde triomfen op de lange baannummers.

Dat ik mij met deze discipline zou bezighouden lag bepaalt niet voor de hand. Want ik was niet slecht in diverse sporten. Zoals gym mijn favoriete vak was. Vervolgens ging ik voetballen, raakte daarna de bal met de hand (volleybal en basketbal), heb ik nog een paar seizoenen getennist en eveneens menig maal de shuttle over het net gemept. Toch was het niet je dat. Om te beginnen is indoorsport, dus het actief zijn in een sporthal, iets vreselijks. Althans: zo denk ik er over. In de eerste plaats is de verlichting, zijnde TL-licht of iets wat daar op lijkt, letterlijk oogverblindend. De eerste minuten in de kleedkamer zag je nog helwitte balken voor je ogen dansen. Dan de akoestiek: het geluid van remmende gympen, de echo ontstaan door stuiterende ballen en schreeuwende sporters. De zure zweetlucht in de kleedkamers, de bedompte sfeer, de enigszins claustrofobische ervaring. Wellicht is dit alles subjectief en ervaar ik dit zo omdat ik een buitenkind ben. Objectief is wel dat menig teamgenoot om uiteenlopende redenen verstek lieten gaan. Dan had je weer te weinig lui om in de hal of buiten behoorlijk te kunnen trainen laat staan de tegenstander enige weerstand van betekenis te kunnen bieden. Weliswaar is voetbal een buitensport, het gescheld en de tikken tegen scheenbeen en enkel – steeds net buiten de waarneming van de scheidsrechter – waren verre van chill. Ten slotte: de grillen van de trainer, die er toe konden leiden dat je een seizoen lang op de bank zat, omdat een ander – met minder talent – beter in “het systeem” paste.

Zo ben ik dus atleet geworden. Heerlijk buiten, geen last van afwezige ploeggenoten of een maffe trainer die je buiten het team plaatst. Niet dat aan het individueel rennen geen nadelen kleeft. Zo heb je de neiging het snot voor de ogen te lopen. Sterker, dat wordt doorgaans van de trainer verwacht. Kapot gaan is dus de mores. Dat was ik aanvankelijk niet gewend, want als teamsporter ging het om het collectief, waarbij een enkele snelle uitval of het afgeven van een bal reeds voldoende was om enige voldoening te genereren.

Beter nog: trainer zijn en dan meelopen wanneer je zin hebt!

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief