Zaterdag 27 april 2024
Twentesport

Dakhazen

Geplaatst op 20 december 2017 door   ·   Geen reacties

Dakhazen

Onze honden, met wie ik dagelijks hardloop, zijn- om een pluimveeterm te gebruiken – van de leg. De twee loopgrage Corgi’s rennen, eenmaal thuis, onrustig heen en weer. Zij spitsen telkenmale hun buitenmaat oren, houden de kop schuin en janken. Het moet van het dak komen. Er klinkt gerommel daar.

Een jaartje geleden was het helemaal een dolhuis daar boven. Het had er alle schijn van, dat een horde knaagdieren onder de dakpannen huishield. De huftertjes kwamen ’s-avonds en hadden het kennelijk naar hun zin daar, wat overigens zeer voorstelbaar is. We stoken ons een slag in de rondte, met name nu wij een 5 meter hoge vide in de woonkamer hebben en dus recht onder de pannen wonen. Alle warmte stijgt omhoog en knabbel en babbel zitten er comfortabel bij. Dat bleek ook uit de dakgoot. Die lag telkens vol met vlokken isolatiemateriaal. Onze knagende commensalen baanden zich namelijk knabbelend een weg door de isolatie en lagen daar vervolgens te genieten, dat wil zeggen te ketsen en jongen te werpen.

Hoewel gek op ongeveer alles op vier poten en aaibaar, ging mij deze aanval op onze isolatie mij te ver. Ik ging over op het voeren van een schrikbewind, ongeveer op de wijze waarop ik training geef: schock&awe, hit and run – dat werk. Ik hoorde ze tekeer gaan, sloop vervolgens met keukenladder en zaklantaarn richting dakgoot, rende de treden op en trachtte de isolatievandalen te verblinden met de halogeenlantaarn. Maar: geen levende ziel te bekennen. Het was doodstil. Nauwelijks echter genoemde artikelen opgeborgen en op de bank gezeten, of de dakhazen, naar het geluid te oordelen, bouwen weer een feestje.

Uiteindelijk des zomers het Ei van Columbus gevonden door de dakgoot te bedekken met fijn kippengaas. Ik zal ze krijgen dat dakpannentuig. Ga de buren lastigvallen zeg! Toen kwam de koude. De spanning was te snijden. Daarna: gespitste oren, nerveuze blafjes, grommen. Voor de goede orde: dat deden de honden. Wat nu dan weer?

We vermoeden: een steenmarter. Omdat ik in de nacht, na een plas en een slok water, eens een schim van een slangachtig en harig wezentje zag, wij vreemde dropachtige keuteltjes vonden en: omdat er potdorie ’s-avonds hoorbaar iets zwaars over de pannen roetsjt.

Niet onder de pannen, maar er doodleuk òp. Misschien is dat minder erg. Vooral omdat, naar de plaatjes te oordelen, het een hoogst poepig diertje is, en – niet onbelangrijk – deze rover beschermd is. Aan de andere kant: er staat een leuke auto op de oprit. Onze auto. Je hoort vreemde verhalen over steenmaters die zich tegoed doen aan bedradingen of een maanden geleden gescoorde kip onder de motorkap verborgen houden.

Mooi is dat. Hebben wij weer. Nerveuze honden en een knaap van een rover op het dak. Dat knaagt wel hoor. Voor alle duidelijkheid: bij ons.

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief