Donderdag 9 mei 2024
Twentesport

Sportief eten

Geplaatst op 29 september 2020 door   ·   Geen reacties

Desgewenst vergast ik u op een wetenschappelijke dissertatie over de relatie tussen eten en sportieve prestaties, maar omdat u dat vermoedelijk niet begrijpt zal ik het eenvoudig houden. In beginsel zeg ik u: blijf bij de schijf van vijf. Daar zit alles in dat u, als basale sporter, gezond houdt. Mooi: u kunt nu de andere pennenvruchten van mijn collega-columnisten gaan lezen. Wie evenwel hongert naar meer info over wat de consumerende sporter beter maakt, doet er goed aan nog even door te bijten tot het einde van deze uiterst nuttige en licht verteerbare uiteenzetting.

Wat ik zoeven zei over de schijf van vijf: het is niet de bedoeling dat u verschillende van die schijven naar binnen werkt. Overdaad schaadt. Een corpulente sporter zit zichzelf, en bij teamsporten ook de anderen, knap in de weg. Weliswaar maakt een forse keeper het doel kleiner, een zweefduik leidt dikwijls slechts tot een hobbelig veld. Verder doe ik het zwijgen toe over de meuk van mac. Een schijf met een aanmerkelijk risico op hart-, vaat- en ruftziekte. Geen weldenkende sporter geeft zich over aan mayo en mac’s. Maar het ligt op de keper beschouwd ingewikkelder, want wat voor de ene sporter een aanrader is, zal de andere atleet schaden. Een voorbeeld: ik doe aan hoogspringen. Niet in het dagelijkse leven, maar als sporter. Weinig voedsel is dan het devies. Je moet dat immers allemaal meenemen tijdens de vlucht richting lat. Latmager kan zelfs een voordeel zijn bij tegenwind, dat je net een centimeter hoger draagt. Maar ik doe komende zondag, naast het ruglings passeren van een bij voorkeur flinke hoogte, ook aan speerwerpen. Bij het zo ver mogelijk smijten van een licht voorwerp is een zekere mate van massa aan te raden. De betere speerwerpers zijn krachtig gebouwd: breed in de schouders, massieve armen, benen als pilaren die na een aanloop abrupt blijven staan, terwijl lichaam en een ledemaat de speer lanceren.

Helaas werkt mijn schildklier niet mee aan dit ideaalbeeld. Hoeveel ik ook eet, mijn spijsvertering werkt als de cilinders in het motorruim van een speedboot. Doorgaans liggen de restanten van de laatste maaltijd reeds voor de volgende in het toilet.

Dat is vrees ik een erfelijke aanleg die bepalend is voor wat voedsel met je doet. Het is weliswaar een zegen dat sommigen – waaronder de schrijver dezes – kunnen schransen zonder enige meetbare aanwas, het betekent ook dat gewichtheffen, kogelstoten, sumoworstelen en darten geen sporten zijn waarin men kan uitblinken. Te weinig vlees aan de botten.

De dikkertjes die, naar zij zelf beweren, reeds van een cracker stevig aankomen, zijn derhalve uitermate geschikt voor genoemde disciplines. Ergo: de interne huishouding is minstens zo belangrijk als wat de menukaart vermeldt. Eten is één ding, verteren een ander.

Tot zover dit overzicht van wat goed eten vermag. Niet al te veel dus. Eten bedoel ik.

Erik Endlich

Delen is sportief

Reacties (0)




Archief